Ontwikkelingen & reflectie
In het eerste jaar van de pabo heb ik erg veel geleerd. Ik heb kennis gemaakt met veel nieuwe termen en onderwerpen. Ook ben ik erachter gekomen wat het begin is van mijn onderwijsvisie.
Hieronder ga ik vertellen wat ik allemaal in het eerste jaar van de pabo heb geleerd.
Op de pabo krijg je veel theorie op je af. Ik ben zelf heel praktijkgericht en totaal niet theoretisch dus ik vroeg mij af hoe dit zou gaan verlopen. Dit verliep succesvol. Doordat ik de aangeboden stof erg interessant vond, had ik aan opletten tijdens de lessen al genoeg voor mijn tentamens. Op de pabo wordt veel afgewisseld met theorie en de praktijk. Alles wat je op school aan theorie leert, kan je meteen terug zien in de praktijk. Ook kan het zijn dat je een opdracht moet doen met de net geleerde theorie. Een voorbeeld hiervan is de beroepsopdracht. Bij de beroepsopdracht moest ik in blok 1 de visie van mijn mentor achterhalen en mij verdiepen in de leef- en belevingswereld van de kinderen. In blok 2 gin de beroepsopdracht over omgevingsonderwijs. In blok 3 over thematisch onderwijs en in blok 4 gaat het over jouw eigen onderwijsvisie. Ik denk dat ik dit jaar toch wel het meest heb geleerd van de beroepsopdracht. Doordat je bij de beroepsopdracht een koppeling maakt tussen theorie en de praktijk, onthoud ik de droge stof beter. Ik heb namelijk veel voorbeelden uit de praktijk om de theorie te kunnen onthouden. Een voorbeeld gaat over de leef- en belevingswereld. Deze termen werden aangeboden bij pedagogiek in blok 1 van dit jaar. Ik vind het lastig om deze termen te onthouden, maar doordat we in onze stageklas meteen onderzoek gingen doen naar de leef- en belevingswereld van twee kinderen, kon ik de woorden onthouden
Aan het begin van het jaar maak je meteen kennis met het lesvoorbereidingsformulier. Dit lesvoorbereidingsformulier moet je voor elke stage dag invullen. Hoe langer ik hiermee heb gewerkt, hoe beter ik het ging uitwerken. Het invullen van het lesvoorbereidingsformulier kost veel tijd. Echter heb je hier heel veel steun aan en kan je met het lesvoorbereidingsformulier de theorie koppelen aan de praktijk. Zo heb je bijvoorbeeld aan het begin van het formulier een stukje verantwoording. In dit stukje moet je uitleggen waarom je de les gaat geven en aan welke competenties je gaat werken. De competenties kan je halen uit de competentiematrix.
Ik zou mijn ontwikkelingen in jaar 1 willen omschrijven a.d.h.v. de competentiematrix.
Interpersoonlijk competent:
- Ik heb mij ontwikkeld op het gebied van algemene communicatie. Ik heb dit gedaan door mij aan gemaakte afspraken te houden en te communiceren over niet nagekomen afspraken. Samen met mijn mentor heb ik aan het begin van elk blok besproken wat ik allemaal moest doen. Hier maakten we vervolgens een planning bij. Ik vind het zelf erg belangrijk om afspraken na te komen.
Het is maar een keer gebeurt dat een afspraak niet is door gegaan. Ik was op dat moment ziek en zou die dag twee lessen geven. De week daarop heb ik meteen aan mijn mentor gevraagd of ik een stagedag in moest halen en wanneer ik de lessen kan geven.
Daarnaast heb ik mij ook ontwikkeld op het gebied van algemene communicatie, doordat ik soms een vraag stelde. Zodra ik een vraag ergens over had, stelde ik deze meteen.
- Ik heb mij ook ontwikkeld op het gebied van feedback geven. Ik heb dit gedaan door onder andere feedback te geven op gedrag, gericht op een actuele situatie. Tijdens het lesgeven heb ik regelmatig feedback moeten geven op het gedrag van een kind. Ik heb dit klassikaal gedaan, maar ook individueel. Het is vaak voorgekomen dat ik een kind klassikaal aansprak als hij/zij bijvoorbeeld niet mee deed, nog aan het schrijven was, door de klas praatte, etc. Ook heb ik kinderen individueel aangesproken. Dit heb ik vaak gedaan bij een jongen uit mijn stageklas. Hij is vaak niet aan het werk of doet niet mee met de les. Ik sprak hem dan persoonlijk aan, door te vragen of er iets aan de hand is, te zeggen dat hij op een apart plekje moet gaan zitten of door te zeggen dat ik over 5 minuten weer kom om te kijken waar hij is en dat hij dan sowieso bij opdracht … moet zijn.
Ook heb ik feedback gegeven op resultaten. Op stage gaf ik 1 of 2 keer op een dag les. Bij die les hoorde meestal een aantal opdrachten. Deze opdrachten keek ik dan zelf ook na. Wanneer een kind een fout had gemaakt, riep ik het kind meteen bij me, zodat hij/zij het kon verbeteren. Ook gaf ik bij het afsluiten van de les feedback
- Ik heb mij ook ontwikkeld op het gebied van communicatie met groepen. Dit heb ik gedaan door de groep aan te spreken. Ik heb regelmatig gehad dat ik de groep aan moest spreken, om bijvoorbeeld nog iets uit te leggen of duidelijk te maken. Ook heb ik ze aangesproken op momenten dat ik het te rumoerig werd.
Daarnaast kan ik ook groepjes aanspreken en aansturen. In de klas heb ik wel eens spelletjes gedaan die in groepjes gedaan moesten worden. Ik heb de groepjes hierbij aangesproken en aangestuurd.
- Ziet wat er in de groep gebeurt en maakt keuzes in de wijze van reageren. Aan het begin van mijn stage, had ik hier heel veel moeite mee. Ik had weinig overzicht. Doordat ik hier aan moest werken van mijn mentor, gaat het steeds beter en heb ik steeds meer overzicht. Ik heb hier veel aan gewerkt en ik merk dat ik zeker vooruit ben gegaan als het gaat over overzicht. Ik maak ook steeds betere keuzes in de wijze van reageren.
Pedagogisch competent:
- Als eerst heb ik mij ontwikkeld op het gebied van bevorderen van competentie. Dit heb ik gedaan door voorkennis te activeren bij de leerlingen. Aan het begin van de les vraag ik meestal aan de kinderen wat zij er nog van weten of doen we een spelletje/opdracht waarmee ik de voorkennis van de kinderen activeer.
Ook heb ik dit gedaan door hulp te vragen aan mijn mentor om de beginsituatie van de groep leerlingen in te schatten. Bij de voorbereiding van elke les, vroeg ik of er kinderen waren waar ik rekening mee moest houden. Zo zijn er bij rekenen bijvoorbeeld kinderen die het moeilijker vinden en daarom een ander werkboek hebben en bij spelling een paar kinderen die alvast aan het werk mogen, omdat ze alles al begrijpen.
- Ik heb mij ontwikkeld op het gebied van het creëren van een rijke leeromgeving. Dit heb ik gedaan door kinderen vragen te stellen over zichzelf. Aan het begin van elke dag vroeg ik altijd aan de kinderen wat ze dat weekend gedaan hadden. Ook stel ik vragen aan de kinderen tijdens het voorlezen. Zo heb ik een aantal keer gedichten voorgelezen. Ik lees dan een gedicht voor en vraag dan vervolgens aan de kinderen of zij dat ook wel eens meegemaakt hebben. De kinderen vertellen dan allemaal persoonlijke verhalen, waardoor ik meer van hun te weten kom.
Vakdidactisch competent:
- Ik heb mij ontwikkeld op het gebied van leren denken en leren leren. Ik begrijp wat de leerlingen (moeten) leren denken bij de verschillende vakken. Ik probeer elke les zo goed mogelijk voor te bereiden en de stof zelf ook te begrijpen, zodat ik weet wat de kinderen moeten leren denken bij de vakken.
- Ik heb mij ontwikkeld op het gebied van vakkennis en vakvaardigheden. Dit heb ik gedaan door vooral de inhoudelijke lijn van het schoolboek te volgen. Ik heb heel veel methode lessen gegeven. Ik heb lessen gegeven zoals er in de methode stond.
- Ook heb ik mij ontwikkeld op het gebied van het creëren van een taakgerichte leeromgeving. Zo heb ik materiaal en middelen gebruikt die aanwezig waren in de klas en die horen bij de methode. Bij de methode lessen hoorden veel extra middelen. Deze heb ik altijd gebruikt.
Daarnaast heb ik leeractiviteiten gekoppeld aan leerdoelen. Aan het begin van elke les bespreek ik altijd wat het doel is van de les. Vervolgens maken we de opdrachten en kijk ik of de kinderen het doel hebben behaald.
Tot slot heb ik ook directe instructie werkvormen gebruikt. Ik heb op stage vaak instructie gegeven.
- Ik heb mij ook ontwikkeld op het gebied van het geven van instructie. Ik kan vertellen over de leerstof, vak inhoud presenteren en ik kan een gerichte instructie geven voor een enkelvoudige taak.
- Ik heb mij ook ontwikkeld bij het begeleiden, stimuleren en sturen van denken en leren. Dit heb ik gedaan door mogelijke problemen te anticiperen bij de les. Een voorbeeld hiervan is dat ik altijd iets extra’s bedenk voor de kinderen die eerder klaar zijn met hun opdrachten. Zo zijn er geen kinderen die zich gaan vervelen/praten/etc. als de anderen nog bezig zijn.
Hier wil ik nog aan werken bij het vakdidactisch competentiegebied:
- Ik wil werken aan het begeleiden, stimuleren en sturen van denken en leren.
- Organisatorisch competent:
- Ik heb mij ontwikkeld op het gebied van het organiseren van een passende en uitdagende leeromgeving. Ik kan namelijk mijn eigen onderwijsactiviteiten voorbereiden. Ik heb zo nu en dan een zelfbedachte les gegeven. Ook heb ik bij mijn stagebeoordeling een les gegeven die ik zelf heb bedacht. Ik heb van te voren alles zelf voorbereid.
- Ik heb mij ook ontwikkeld op het gebied van het optimaal benutten van de onderwijstijd. Ik maak een planning voor de leeractiviteiten. Bij elke les vul ik een lesvoorbereidingsformulier in waar ik per activiteit moet aangeven hoe lang het gaat duren. Ook let ik tijdens de les op de tijd. Ik houd bijvoorbeeld goed in de gaten hoe lang de leerlingen nog hebben voor het maken van hun opdrachten en geef dit ook tijdig bij hun aan.
- Ik heb mij erg ontwikkeld op het gebied van leiding geven. Dit heb ik gedaan door de aandacht van de groep te krijgen. Dit doe ik door in mijn handen te klappen of door af te tellen.
Ook kan ik de aandacht van de groep houden gedurende een les. Tijdens de les houd ik de aandacht van de kinderen erbij. Ik betrek de leerlingen bij de les en stel ze vragen over de inhoud. Wanneer leerlingen hun aandacht er niet bijhouden, spreek ik ze aan.
Tot slot kan ik ook een gesprek leiden. Voorbeelden hiervan zijn is dat ik de kinderen vragen stel, dat ik het aangeef als kinderen afdwalen van het onderwerp en het gesprek kan afronden.
Hier wil ik nog aan werken bij het organisatorisch competentiegebied:
- Het zicht op leerlingen tijdens de groepsles.
- Het geven van een afgeronde les. Soms vind ik het nog lastig om een les af te sluiten. Ik weet dan niet hoe ik moet eindigen of ik vergeet bepaalde dingen in het slot.
Dingen die ik wil ontwikkelen in jaar 2:
- Het zicht op leerlingen tijdens de groepsles.
- Het geven van een afgeronde les. Soms vind ik het nog lastig om een les af te sluiten. Ik weet dan niet hoe ik moet eindigen of ik vergeet bepaalde dingen in het slot.
- Eisen stellen aan de kinderen.
- Afstemmen van mijn woordgebruik, praattempo op de doelgroep.
Ik ben er dit jaar steeds meer achter gekomen wat voor leraar ik wil zijn.
Ik heb ontdekt dat ik het oude kind leuker vind dan het jonge kind. Voordat ik stage had gelopen, dacht ik dat ik een echte kleuterjuf zou zijn. Ik wist daarom niet zo goed wat ik moest verwachten toen ik hoorde dat ik het eerste semester stage ging lopen bij groep 6. De stage in groep 6 bleek echter heel erg leuk! Ik vond het geweldig om de kinderen dingen te leren en om gesprekken met de kinderen te voeren. Na mijn stage in groep 6, had ik veel zin in de stage bij de kleuters. De stage bij de kleuters vond ik veel minder leuk dan de stage in groep 6. Ik wist eerst niet of dit kwam, omdat het Montessori onderwijs was of omdat de leeftijd van de kinderen mij niet aansprak. Ik ben er achter gekomen, dat dit komt omdat de leeftijd mij niet aanspreekt. Ik vind het fijner om lessen te geven en om inhoudsvolle gesprekken te voeren met kinderen.
In jaar 2 wil ik mijn onderwijsvisie nog verder uitbreiden en nog meer werken naar de leraar die ik wil zijn. Ik hoop dat ik in jaar 2 mijn onderwijsvisie meer kan uiten dan dat ik in jaar 1 heb gedaan. Dit is alleen nog lastig, omdat je niet weet wat voor visie je mentor heeft. Ik wil mijn mentor hierbij niet in de weg lopen. Ik vind het voor mijzelf ook al fijn dat ik er langzamerhand achter kom wat ik wel en wat ik niet wil.
Maak jouw eigen website met JouwWeb